Eeuwenlang was de tabaksindustrie nadrukkelijk aanwezig in de provincie Utrecht. De panden van de sigarenfabriek Ritmeester in Veenendaal en Ribbius Peletier in de stad Utrecht, de tabaksschuren op de Utrechtse Heuvelrug en talloze eigen sigarenmakerijen herinneren aan een ongezonde bedrijfstak die als vanzelf uit de tijd is geraakt.
Amersfoort was de eerste plek in de provincie Utrecht waar tabak werd verbouwd, maar de Utrechtse Heuvelrug staat bekend als de plek waar de tabaksteelt echt tot bloei kwam. Met name in het begin van de 19de eeuw, de Franse Tijd (1801-1813), hadden talloze boeren op de Utrechtse Heuvelrug een schuur staan om de tabak te laten drogen. Ze deden zo’n tabaksveldje erbij of legden zich er zelfs helemaal op toe. Het leidde tot overwerk voor de waag voor de tabakshandel in Amerongen, dat er de speciale Napoleonschuur aan overhield.
Tabaksschuren
Rijke tabakshandelaren en eigenaren van landgoederen bouwden speciale tabaksschuren. Op de warme zuidhelling van de Heuvelrug bij het plaatsje Elst stichtte de familie Ruys in 1853 tabaksplantage Plantage Willem III. In 1902 kwam de Plantage in handen van NV Cultuurmaatschappij Remmerden, waarna de tabaksteelt naar de achtergrond verdween. Sinds mei 1995 is de Plantage Willem III in handen van Het Utrechts Landschap en inmiddels is de tabaksschuur gerestaureerd.
In Amerongen staan verschillende oude tabaksschuren, velen zijn omgebouwd tot woonhuis. Een origineel gebleven tabaksschuur is tegenwoordig ingericht als het Tabaksteeltmuseum, waar nog veel meer te zien en te horen is over de vroegere tabakscultuur in dit deel van de provincie. Het Utrechts landschap heeft een tabaksschuur omgebouwd tot bezoekerscentrum.
Sigarenfabrieken
Naast de vele tabaksschuren kent Utrecht ook diverse sigarenfabrieken, waar de verwerking van – overigens geïmporteerde – tabak plaatsvond. Sigarenfabriek Peletier in Utrecht exporteerde haar exclusieve sigaren naar talloze landen. De fabriek is in 1844 begonnen met produceren en beschikte over een vaste klantenkring voor haar luxe sigaren. Het maken van sigaren was nauwelijks geïndustrialiseerd; het bestond voornamelijk uit handwerk, uitgevoerd door zowel mannen als vrouwen. De opkomst van de sigaret na 1920 decimeerde de bedrijfstak en leidde in 1934 zelfs tot het stoppen van de onderneming NV Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek Peletier.
In Veenendaal begonnen de gebroeders Van Schuppen in 1887 met een sigarenmakerij. Van Schuppen verkocht zijn sigaren onder het merk Ritmeester. Het werd de eerste mechanische sigarenfabriek van Nederland, al voltrok die mechanisering zich pas in de jaren 1930. Met een zogenaamde bosjesmachine kon de sigaar voor het grootste deel machinaal worden gemaakt. Alleen het buitenste blad, het dekblad, moest handmatig worden aangebracht. Daardoor kon een goedkopere sigaar van hogere kwaliteit worden aangeboden. Ritmeester overleefde lange tijd de concurrentie van andere tabakswaren, maar in 2006 sloot ook deze fabriek de deuren.
Afgezien van de sigarenfabrieken waren er ook op veel plaatsen in de provincie eigen sigarenmakerijen. Het was eenvoudig om ermee te beginnen; een eenvoudige werkplek volstond al. Tabak kon worden ingekocht en de mallen en mallenpers waren simpel te verkrijgen. Gelukkig resteren van deze ongezonde bedrijfstak nu slechts nog gebouwen en herinneringen.
De serie beperkt zich tot nog bestaande getuigen van industrialisatie in de provincie.