In 1922 werd de stroomproductie van de provincie en de stad gebundeld in het bedrijf PEGUS. De centrales kwamen in de stad Utrecht te staan. Door de komst van PEGUS verdwenen alle lokale producenten van elektriciteit.
Stadsverwarming: de hulpwarmtecentrales van Utrecht

Stadsverwarming: al in 1923 vond Utrecht een nuttige bestemming voor het koelwater van de elektriciteitscentrale. Het hete water gaat door geïsoleerde buizen naar gebouwen en huizen. Daar voedt het de warmtewisselaars voor de CV en de warmwatervoorziening. Ook de nieuwste wijken van Utrecht zijn er van voorzien. Naast de elektriciteitscentrales zijn de hulpwarmtecentrales daarvan zichtbare bakens.
De schoorsteen van PEGUS: elektriciteitsvoorziening

Lange tijd was de elektriciteitsvoorziening in de stad Utrecht een particuliere aangelegenheid. Bedrijven leverden aan zichzelf en hooguit aan enkele buren om er elektrische motoren op te laten draaien. Pas in de 20ste eeuw kwam daar verandering in. Het leidde tot de komst van elektriciteitscentrales Merwedekanaal en Lage Weide én het hoogste bouwwerk van de stad Utrecht (inderdaad, nog hoger