De effecten van het woningbouwbeleid van de afgelopen jaren voor gemeenten in Utrecht gaat nu echt zichtbaar worden. Dit beleid getuigt echter van weinig waardering voor het cultureel erfgoed. Industrieel erfgoed uit de jaren 1850-1960 moet er voor worden gesloopt?
Ongeveer vijftien jaar geleden is op het gebied van de woningbouw een nieuw beleid ingegaan. Het beleid brak met de gewoonte om elke plaats maar aan de rand uit te breiden met nieuwe woonlocaties. In elke plaats is in het kader van het woningbouwbeleid intensief gezocht naar locaties binnen de bebouwde kom. Op zich is dit een goed streven geweest. Het beleid is echter in veel plaatsen met onvoldoende historisch besef in gang gezet.
Enkele voorbeelden:
- machinefabriek De Hollandsche IJssel in Oudewater
- werkplaats Panoven 19-21 in IJsselstein
- houthandel Van Dam in Bunnik
- kantoorgebouw en showroom van Hessing in De Bilt
- de Ocrieffabriek in Eembrugge
- loodsen drukkerij Abels in de Strosteeg in Utrecht
Aan het bestemmen van deze locaties voor woningbouw is veelal geen uitgebreid onderzoek vooraf gegaan. Na een langere planperiode wordt het een voldongen feit. Het is tekenend dat bij al deze projecten weinig initiatief van gemeentes, provincie of ontwikkelaars ontplooid is om (delen van) het erfgoed te bewaren. Het onderstreept de noodzaak van een cultuurhistorisch onderzoek en een zorgvuldige afweging, alvorens nieuwe bouwlocaties worden aangewezen. En dat is een aanbeveling voor de korte en de lange termijn.
Op korte termijn kan nog iets gedaan worden. De stagnerende woningbouw sinds 2008 geeft de kans om het beleid ten halve te keren. De genoemde voorbeelden zijn er in 2012 allen nog aanwezig.
(aanleiding – rapport 2010 woningbouwbeleid Provincie Utrecht, capaciteit woningbouwlocaties)