Veenendaal veranderde na 1870 in een centrum van de wolindustrie. In 1930 werkten in Veenendaal 2.000 mensen in de textielindustrie, in 1950 ging het al om 3.000 mensen. Na 1970 verdween deze werkgelegenheid naar lagelonenlanden. Van de Hollandia fabriek zijn slechts enkele gebouwdelen bewaard gebleven.

Veenendaal Hollandia fabriek aan de Verlaat gevels in de nieuwbouw

De voormalige Hollandia Wol- en Kousenfabriek

In de Gelderse Vallei liepen voldoende schapen. Van de wol werden gesponnen draden gemaakt, dat is thuiswerk. Vervolgens vond het twijnen van de draden tot sajet of garen plaats in werkplaatsen. Het garen werd vervolgens verhandeld naar weverijen elders. Er ontstond een infrastructuur van kennis van wol en wolbewerking, handelscontacten, beschikbaarheid van arbeidskrachten etc.. Die infrastructuur bleek essentieel voor de periode van industrialisatie die volgde, vooral na de aansluiting van Veenendaal op het spoorwegnet.

In 1878 richtten de gebroeders Hendrik en Jacob van Leeuwen een firma op, de Stoom Sajet- en Kousenfabriek ‘De Hoop’, later Hollandia Wol- en Kousenfabrieken genoemd. Het was niet de eerste wolfabriek in Veenendaal. Twee andere bedrijven hadden al honderden medewerkers en anderen zouden nog volgen. De gebroeders Van Leeuwen kwamen uit een familie van wolkammersbazen. In 1893 kochten zij een oude bierbrouwerij aan het Verlaat, waarin ze een door stoom aangedreven wolspinnerij begonnen. Naast de schoorsteen torende in eerste instantie het ketelhuis er boven uit. Uitbreiding na uitbreiding volgde, grote hallen met de typische sheddaken. In 1929 verrees aan de Verlaat een directiegebouw met de officiële ingang voor bezoekers van de fabriek. Het is een monumentaal gebouw.

In 1921 werd een tweede vestiging opgericht in een oude suikerfabriek in Arnhem. De onderneming was in 1937 tevens oprichter van de Hollandia Tricotagefabriek aan de Kerkewijk te Veenendaal. In die fabriek werd voornamelijk ondergoed van modernere garens gefabriceerd. Een tweede vestiging daarvan kwam in Alphen aan de Rijn.

In 1939 werkten bij Hollandia Wol- en Kousenfabrieken in Veenendaal zo’n 700 mensen. Na de oorlog merkte de fabriek dat ze mee moest met de mode. In de periode waarin de welvaart groeide, wou niet iedereen meer dikke wollen kousen in de kleur grijs of zwart dragen. Het sajet van wol werd gedeeltelijk vervangen door luxere breigarens in veel meer verschillende kleuren en variëteiten. Tegen het eind van de jaren zeventiger hadden kunstgarens en productie in lagelonenlanden het in de markt overgenomen.

De gespaarde gevels in 2009

Het bedrijf sloot in 1979. In de jaren negentig stond er nog slechts één voormalige wolfabriek in Veenendaal, Hollandia Wol. Het was een groot complex van gebouwen, ze waren gesloten en stonden grotendeels leeg. Pas in het nieuwe millennium ontstonden er haalbare plannen voor herbestemming van het terrein.

Veenendaal Hollandia fabriek aan de Verlaat - schoorsteen

De herplaatste schoorsteen op het parkeerdek

Tegenwoordig staat op het uitgestrekte terrein de ‘Brouwerspoort’, een complex van winkels, appartementen en andere functies. In dit nieuwe complex is dankzij de projectontwikkelaar een klein deel van de voormalige fabriek opgenomen. Twee gevels van het directiegebouw zijn origineel. De schoorsteen is na demontage herplaatst. In het Hollandia gebouw zit o.a. het cultuurhuis en het Historisch Museum Veenendaal.

Datering1893-1929-2011
AdresVerlaat 18-18a
Soortindustriële omgeving en objecten van cultuurhistorische waarde
Trefwoordcentraal in het land gelegen bedrijvigheid met lokale herkomst
Tagged on: