Vulto in Schalkwijk staat er nog maar even, het bedrijf met een oude historie moet verdwijnen. Waarschijnlijk is rond 1730 op deze locatie een korenmolen gebouwd. Geleidelijk aan ontstond een volwaardig dierenvoederbedrijf.
De vroegere molen was aanvankelijk een nevenactiviteit van de boer, ze stond achter zijn boerderij. Op de momenten dat er geen wind is, werd de aandrijving verzorgd door paarden: het was tevens een rosmolen. Indertijd werd gemalen voor een maalloon, de molenaar mocht niet handelen in de producten die hij verwerkte. Hij mocht ook geen meel zuiveren of verfijnen met een tweede molengang. De wetten waren ook zo dat de inwoners uit de omgeving het graan verplicht bij de molen moesten brengen om te malen. Tenslotte moest de molenaar accijns afdragen over het gemalen goed. De molendwang en andere regelgeving verdween pas halverwege de negentiende eeuw. Maar de tijd veranderde niet zo snel.
Eigenaar G.J. Groen verkocht de boerderij met molen in 1876 aan de Schalkwijker Jan Vulto, molenaar en koopman. Vulto zag mogelijkheden in een markt waarin hij niet alleen voor derden mocht malen, maar sinds kort ook voor eigen rekening. Om voorraad aan te leggen kwam een pakhuis bij de molen te staan. De zaken gingen zo voorspoedig dat het afhankelijk zijn van windkracht een belemmering werd. In 1888 werd de molen omgebouwd tot stoomkorenmolen (10 PK) en de molen verloor haar wieken.
De marktveranderingen gingen door. Met de komst van goedkoper graan van overzee, vooral door de opkomst van de stoomboten, verviel de belangrijke markt voor het bakkersmeel. Daarin kon Vulto niet concurreren met de grotere fabrieksmatige meelfabrieken in de grote steden, waar het graan in zee- of binnenvaartschepen aankwam. Voor de boeren in het land veranderde ook veel. Voor de boeren loonde de graanteelt minder want het roggebrood werd verdrongen door het tarwebrood van buitenlandse tarwe. Wat wel loonde was het houden van kippen en varkens en daarvoor was veevoeder nodig. Het verbod op het gebruik van granen voor veevoer verviel. Voor Vulto kwam er een nieuwe markt, het mengen van grondstoffen voor veevoer.
Zo ontstond in de loop van de tijd een modern veevoederbedrijf en kwamen op het bedrijfsterrein schuren en een silo te staan voor de opslag en expeditie. Uitbreidingen vonden plaats in 1914, 1930 en vervolgens na de oorlog in 1956 en 1960. Vulto kende als lokale leverancier zijn klanten en andersom. De onderbouw van de molen bleef in gebruik tot 1970. Toen werd de locatie nodig voor een nieuwe silo en is ze gesloopt. De molenaarswoning is nog aanwezig. Het graan werd in die tijd gemalen door de Coöperatieve graanmaalderij uit Houten. Met een eigen maalderij was dat niet meer nodig. De gebouwen waren tot 2020 in gebruik bij Biologische voeders Van Gorp.
Houten heeft nog even een behoorlijk compleet ensemble van een veevoederbedrijf. In 2022 heeft de gemeente besloten dat het complex mag verdwijnen, ondanks de bepalingen dat monumenten en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing niet gesloopt mag worden. De gemeente Houten vond het niet nodig om een waardestellend onderzoek uit te voeren naar de cultuurhistorische waarde. Al in 2007 stond de locatie van Vulta in de top-100 van het industrieel erfgoed van de provincie Utrecht.
Datering | va 1888 |
Adres | Pothuizerweg 4, 3998 NC Schalkwijk gemeente Houten |
Soort | industriële omgeving en gebouwen van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | lokale agro-industrie |