Rond 1920 begon Jan Jozef Beugels met een eigen machinefabriek in Zuilen. Hij kocht een terrein aan de toenmalige 2e Daalsedijk. De machinefabriek vond in Van Vliet een nieuwe gebruiker en die werd de laatste jaren ‘gedoogd’. In 2016 zijn alle bedrijfsgebouwen gesloopt, het lag toen aan de Fortlaan te Utrecht.
Beugels leerde het vak van zijn familie: het maken van bijzondere machines. De specialistische machines maakten spaken en spaaknippels voor fietswielen. Diverse soorten van deze machines werden in eigen beheer ontwikkeld en aan diverse klanten verkocht. De nieuwste generaties machines produceerden hogere aantallen. De bedrijfsbrochure was Engelstalig. De klanten waren vooral in het buitenland te vinden: Engeland, Duitsland, Indië, Amerika etc.
De fabriek maakte de machines volledig zelf, had een eigen ontwerpafdeling, een ijzergieterij, een mallenmakerij, en een metaalwerkplaats met kotter- en draaibanken. De orders voor spaken- of nippelmachines konden de jaarproductie echter niet vullen, tussendoor werd ander aangenomen werk uitgevoerd. Dat lukte niet meer in de crisisjaren 1930, Beugels moest de gebouwen verkopen, maar kon wel blijven huren.
De fabriek bestond aanvankelijk uit een eenvoudige bedrijfshal. De bouwwijze lijkt op die van boerderijen, met een dak met pannen bedekt. De grote ramen lieten zien dat het geen boerderij was. In de bedrijfshal, als in het voorhuis van een boerderij, was ruimte voor een kantoor, de opslagzolder, de tekenkamer en een mallenkamer. Naast de fabriek stond een timmerwerkplaats voor het maken van de mallen. De in de buurt staande fabrikantenwoning staat nog te verkommeren op de Fortlaan.
Voor de aan- en afvoer van zware machinedelen was scheepsvervoer beschikbaar, de fabriek ligt aan de Vecht. De bedrijfshal is een keer verlengd. In 1957 overleed de zoon en opvolger van de fabriek Hendrik Beugels. Weduwe Beugels zette het bedrijf voort tot 1964. Een houten opslagloods werd nog bijgebouwd in die tijd. De familie kon geen overnamekandidaat vinden. De gehele fabrieksinhoud werd via een veiling verkocht.
Voor het gebouwencomplex was belangstelling. Gerard van Vliet ging het huren. Zijn specialiteit lag op een ander terrein. Voor scheepswerven en machinefabrieken van over de gehele wereld werd hij specialist in het fabriceren van tandwielkasten om reddingsboten veilig te kunnen afzetten (winches). Voor het samenstellen van de tandwielkasten en vooral het maken van de tandwielen had hij eigen machines in huis. Ook het maken van de mallen en het ijzergieten werd op het bedrijf gedaan. Zijn zoon volgde hem op en specialiseerde zich in het fabriceren van de tandwielen.
Op het dak van het bedrijfsgebouw werden pannen vervangen door golfplaten en met doorzichtige platen kwam er veel licht binnen. Op het terrein gingen containers en tijdelijke bebouwing het ruimtegebrek oplossen.
De gemeente Utrecht is al jaren eigenaar van het terrein met de opstallen en de vm fabrikantenwoning. Voor investeringen in een bedrijf is toekomstzekerheid van groot belang. Van Vliet had die zekerheid niet, hij werd eerder ‘gedoogd’. De stedenbouwkundige scheiding in stadswijken tussen wonen, werken en recreatie is dominant in de plannen.
Het bedrijf verhuisde al in 2008 inclusief de machines en voorraden. De locatie werd nog niet ontruimd, maar werd nog voor opslag gebruikt. Tot de panden in oktober 2016 volledig werden gesloopt. Tot op heden ligt er een braakliggend terrein.