In 1912 verplaatste Werkspoor vanuit Amsterdam belangrijke onderdelen van haar fabriek naar Zuilen. Op een locatie aan het toenmalige Merwedekanaal ontstond een groot complex aan fabrieken en werkplaatsen. Werkspoor is in 1983 volledig gesloten. Er resteren nog verschillende industriële panden.
In 1827 richtten Van Vlissingen & Dudok van Heel de Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen op. Groot concurrent in die tijd was de Utrechtse fabriek van Verloop/De Waal, later als Utrechtse ijzergieterij overgenomen door de familie Smulders. In 1850 is Van Vlissingen & Dudok de grootste machinefabriek in Nederland met honderden medewerkers. Afnemende bedrijven waren suikerfabrieken, gasfabrieken, rijstpelmolens, stoomspinnerijen en scheepvaart. In 1843 werden de eerste ijzeren schepen gebouwd, aangedreven met de stoommachines van Van Vlissingen & Dudok. De productie is de eerste drie jaren al circa 50 stuks, o.a. veel sleepboten. De productie breidde na 1860 uit met treinmaterieel en bruggenbouw, gestimuleerd door de grote spooruitbreidingen in Nederland.
In 1890 kwam het bedrijf in de problemen en ze werd vanaf 1891 voortgezet als vennootschap met financiële hulp van de machinefabriek Stork onder de naam Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel, in de volksmond al snel Werkspoor genoemd. Het bedrijf was indertijd gespecialiseerd in scheepsmotoren, bruggenbouw, spoorwagons en niet veel later ook locomotieven. Het bedrijf groeide enorm door een stroom orders uit Nederland en het buitenland. In 1912 moest de uitbreiding buiten Amsterdam plaatsvinden. Amsterdam werd de plaats voor de machinebouw, machines voor het spoor, de scheepvaart en industrie. In de gemeente Zuilen werd met hulp van de gemeente Utrecht een terrein aangekocht. Aan het toenmalige Merwedekanaal kwam de vestiging Utrecht, met ruimte voor een eigen insteekhaven voor materiaalaanvoer, diverse fabrieksgebouwen en werven. Het aangekochte terrein was dertig hectare groot.
Bedrijfsgebouwen met inventaris voor de afdeling ‘houtbewerking’ en ‘ijzerbewerking’ werden volledig overgebracht van Amsterdam naar Utrecht, inclusief meeverhuizend personeel. De vestiging Utrecht startte tussen 1914 en 1916 met de productie van spoorwagons, treinen en trams, de fabricage van ijzeren bruggen en ijzerconstructies. Voor de medewerkers kwamen huizen in het nieuwe Elinkwijk en Zuilen. Enkele jaren later ging de smederij en de ijzergieterij over van Amsterdam naar Utrecht inclusief de daarbij horende modelmakerij. In de ijzergieterij werd van wielen voor het spoor tot de grote machinedelen van scheepsmotoren gegoten.
Naast de treinen, bruggen en ijzergietwerk groeide het productenpalet met de fabricage van autobussen, trams en metrostellen. In de jaren van de wederopbouw bereikte het bedrijf haar grootste omvang. Na de omvangrijke herstel werkzaamheden in de jaren na de oorlog had het bedrijf capaciteit voor nieuwe activiteiten. In de jaren 1950 breidde de fabriek uit met de levering van staalconstructies, industriële installatietechniek en apparatenbouw. Die productie was al gestart in Amsterdam en werd overgeDaarvoor werden, door lastechnieken noodzakelijk, nieuwe hallen gebouwd.
Door het fuseren met andere Stork deelnemingen tot de Verenigde Machinefabrieken VMF in 1954 groeide het bedrijf in de jaren die volgden nog verder. Ondanks nog enkele grote orders werd in 1969 duidelijk dat Werkspoor in de problemen zat, vooral door de toenemende concurrentie uit goedkoper producerende Europese landen. De binnenlandse markt was onvoldoende en de markt in veel andere landen werd ook nog eens afgeschermd. In 1972 sloot de afdeling voor het rollend materieel, Rolma. In 1977 was het gebeurd met de ijzergieterij en in 1983 sloot de afdeling apparatenbouw.
Op het voorheen zo grote fabrieksterrein zijn een zestal gebouwen bewaard gebleven. De montagehallen van de afdeling apparatenbouw zijn daarvan het imposantst met de bovenkatkranen van 15, 30 en 80 ton. Het voormalige transformatorgebouw is het oudst bewaard gebleven gebouw uit 1913, evenals de eigen insteekhaven met brug naar het Amsterdam-Rijnkanaal. De hal van de machinale ijzervoorbewerking is in 1960 vernieuwd en heeft nog een wand met ijzerconstructie uit 1915. Het gebouw voor de ontwerpafdelingen op de Vlampijpstraat uit 1964 zijn nu ateliers en zij worden in 2020-2021 gerenoveerd. Het ontspanningsgebouw uit 1939 heeft het langs haar schoorsteen gehouden en die is na sloop in 2012 in 2019 hersteld.
Het Werkspoorkwartier is in de periode 1975-1985 herbestemd voor bedrijven. Daarvoor heeft de gemeente, op het bij haar in erfpacht zijnde terrein, een nieuw stratenplan aangelegd en terreinen uitgegeven. In 2012 heeft de gemeenteraad een nieuwe ontwikkelingsvisie voor dit terrein goedgekeurd. Aangemoedigd wordt de vestiging van meer creatieve bedrijvigheid. Dat is mede van invloed geweest op de herontwikkeling voor de Werkspoorkathedraal in de voormalige apparatenfabriek, de Werkspoorfabriek in de voormalige hal machinale ijzerbewerking.
Datering | 1913-1970 |
Adres | Tractieweg-Keulsekade, Tractieweg 41, Schaverijstraat 9-15, Vlampijpstraat 50, Vlampijpstraat 74-76, Vlampijpstraat 79, Werkspoorplein, Gietijzerstraat 3-5, Lessepsbuurt / De Lessepsstraat, Stephensonstraat e.o.; allen te Utrecht |
Soort | industrieel complex met gebouwen van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | aan water en spoor verbonden en centraal in het land gelegen bedrijvigheid |