De Batavier in Jutphaas een molen? Een bijzondere tussenvorm was stoomkorenmolen Batavier: de vorm van een windmolen en aangedreven door een stoommachine.
Cornelis Kruyssen kocht het terrein van een net afgebrande windmolen in 1888. Hij had een modern plan. Gedurende de overgang van windmolens naar stoom aangedreven molens werden beiden nog nieuw gebouwd, zoals de in 1913 nieuw gebouwde korenmolen Rijn en Zon in de Adelaarstraat te Utrecht. Kruyssen besloot in 1888 al anders, mogelijk mede omdat aan de overzijde van de Vaartsche Rijn een windvanger stond. De stoommachine was in opmars en er draaiden al molens op stoom, onder meer in Cothen en Lexmond.
Op de plaats van de afgebrande windmolen realiseerde hij stoomkorenmolen ‘De Batavier’. De korenmalerij werd gebouwd op een wijze zoals een korenmolen eruit ziet, alleen zonder kap en wieken. Het bekende productieproces verliep nu eenmaal altijd van boven naar beneden met de zwaartekracht mee, en zo hoorde het.
De Batavier is een stevig gebouw, de muren onderaan zijn een meter dik en lopen naar boven dunner toe. De stoommachine leverde een aandrijfkracht van 8 pk, die via een zware drijfriem de enorme tandwielen in werking moest stellen. De houten tandwielen brachten op hun beurt de koppels maalstenen in beweging. Er waren drie koppels maalstenen en in de molen zat ook de machine- en ketelkamer, verder graanzolders en een kolenbergplaats.
De molen is in 1889 in gebruik genomen. Kruysen verkocht het bedrijf in 1898 aan Reinhart Wolbers. Wolbers breidde het bedrijf uit met een schuur, die er lang heeft gestaan maar helaas is gesloopt. Wolbers voldeed niet aan zijn hypotheekverplichtingen en de molen moest al in 1903 weer worden verkocht. De nieuwe eigenaar, postbode Willem van Mourik, ging in het bijbehorende huis wonen en verhuurde de molen aan Hooghiemstra uit Utrecht. De schuur, een pakhuis met stallen en graanzolders, verkocht hij aan fabrikant Cornelis Cockuyt (buurman aan de overzijde van de Vaartsche Rijn).
De zonen van Van Mourik namen niet lang daarna zelf de malerij over. In 1913 verving een elektromotor de stoommachine. Later werd een Deutz dieselmotor niet alleen krachtiger, maar ook goedkoper in het gebruik. In 1930 ging de NV Jutphase Olieslagerij van C.J. Cockuyt & Co failliet. De gebroeders Van Mourik kochten het pakhuis, de tuin en de boomgaard terug. Het molencomplex werd weer compleet.
Nadat in 1961 W. Puik als laatste molenaar de Batavier verliet, ging het bergafwaarts met de molen. In de jaren 1990 kon sloop voorkomen worden, plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst voorkwam dat. In het jaar 2000 is de molen gerestaureerd en uitgebreid voor bewoning. Het pand is inmiddels een rijksmonument. Een uniek Nederlands monument staat in Nieuwegein!
Datering | 1888 |
Adres | Herenstraat 71a , 3431CX Jutphaas gemeente Nieuwegein |
Soort | industrieel gebouw van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | aan water verbonden lokale agro-industrie |