Steenfabrieken horen in de uiterwaarden: daar is de grondstof klei te vinden. Het heeft een belangrijk nadeel: het gebied loopt elk jaar onder water. Steenfabriek Timmermans te Elst vernieuwde de fabriek op steeds hogere terpen, dan kon het hele jaar doorgewerkt worden. Dat bleek voor behoud van de fabriek funest: Rijkswaterstaat heeft het terrein verlaagd voor het programma ‘Ruimte voor water’. De ingekorte schoorsteen van Timmermans is bewaard gebleven.
De geschiedenis van de steenfabriek begon al vroeg op deze locatie. In 1660 kreeg Joost Barten namelijk een opdracht van het kapittel van Sint Pieter, de grondeigenaar. De opdracht was om op deze plaats de “steenplaets te removeren en de steencuylen te slechten”. In de tweede helft van de negentiende eeuw kocht de Elsterse tabaksplanter Van Klinkenberg het in de uiterwaarden van de Nederrijn gelegen stuk grond. Zijn zoons begonnen er in 1877 met een steenfabriek. Stenen bakken was indertijd seizoenswerk met in het voorjaar en de zomer het mengen van klei, het vormen van de stenen en het drogen van de groene stenen. In de herfst kon het bakproces uitgevoerd worden in een veldoven, gestookt met snoeihout uit de uiterwaarden. Tegen de tijd dat de rivier voor hoogwater zorgde, was het seizoen achter de rug.
In 1881 zijn er 50 medewerkers in dienst en alles gebeurt nog met de hand. Voor het mengen van de klei komt er in 1884 een stoommachine van 11,5 PK in bedrijf, daarbij hoort een eerste schoorsteen. De fabriek krijgt ook in dat jaar een aansluiting op de nieuwe tramlijn Utrecht-Arnhem, die in dat jaar van Utrecht tot aan het dorp Elst door de Ooster Stoomtram Maatschappij werd aangelegd. De tramaansluiting was succesvol als goederenlijn en bleef tot 1937 in gebruik. De tram voerde steenkolen aan en stenen af naar de klanten langs de lijn en naar het eindpunt de stad Utrecht of Arnhem.
Met steenkool als brandstof in een oven konden hardere stenen gebakken worden, geschikt voor bestrating en buitengevel metselwerk. De fabriek werd met de tijd gemoderniseerd en van een veldoven werd overgestapt naar de steenkolen gestookte ringoven en vervolgens naar een vlamoven. In 1901 had de steenfabriek Gebroeders van Klinkenberg 69 arbeiders in dienst, van wie het grootste deel uit Elst kwam. De fabriek werd in 1937 overgenomen door H.W. Timmermans uit Oosterbeek. Daarna volgden verschillende eigenaren, achtereenvolgens de firma’s Tol, De Simpel (Belgisch), Hanson (Engels) en Terca. Maar de fabriek behield de naam Timmermans.
Door de ophogingen van het bedrijfsterrein veranderde de fabriek van een seizoenbedrijf, bij hoog water met een bedrijfsstop in de winter, naar een continubedrijf. De brandstof steenkool werd vervangen door olie, waaraan een tank nog doet herinneren. De oliestook veroorzaakte aanslag van zwavel in de schoorsteen. De laatste modernisering was de overgang naar een volledig geautomatiseerde gasgestookte tunneloven. Daarmee was Steenfabriek Timmermans & Zn. BV goed voor de jaarlijkse fabricage van miljoenen stenen.
Een werkende Steenfabriek Timmermans is rond 1990 gefilmd door machinefabriek De Boer uit Nijmegen (de start duurt even):
De baksteenactiviteiten van Terca gingen in 1996 op in de Oostenrijkse firma Wienerberger. Deze laatste eigenaar hevelde de productie over naar andere vestigingen en verkocht het fabriekscomplex in 2009 aan Rijkswaterstaat. Wienerberger heeft de productie van bakstenen gecentraliseerd op een beperkt aantal plaatsen. De steen Timm-Antiek is een baksteen met het handgevormde uiterlijk zoals deze tot 2008 in Elst werd geproduceerd.
Rijkswaterstaat kocht in 2009 de fabriek en met name het fabrieksterrein voor haar programma ‘Ruimte voor water’. De sloop van de fabriek begon in 2011 met het afgraven van het bedrijfsterrein. Daarbij zijn resten van de vroegere steenfabriek gevonden, zoals een draaicarrousel van de voormalige smalspoorlijn. Dankzij lokale inspanningen en de zorg van het Utrechts Landschap mocht de schoorsteen blijven staan. De uiterwaarden bij Elst zijn in beheer gegeven aan Het Utrechts Landschap en die wist Rijkswaterstaat te bewegen tot het behouden van de schoorsteen. De ten gevolge van zwavelaanslag ontstane instabiliteit en kromtrekking van de schoorsteen vroeg wel om een restauratieve ingreep waarbij besloten is om de schoorsteen in te korten.
De uiterwaarden van de Nederrijn worden weer benut om bij hoog water als waterbuffer te dienen. De schoorsteen was gebouwd voor de vroegere vlamoven en is nu een passende herinnering aan steenfabrieken in de provincie Utrecht langs de Nederrijn.
Datering | 1877, 1884 |
Adres | 3922 GA Elst, gemeente Rhenen |
Soort | industrieel object van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | aan water verbonden regionale bedrijvigheid en later landelijke industrie |