De naam Vecht en Rhijn staat groot op het middengedeelte van de voormalige steenfabriek. Daar omheen staan de gebouwen en de bijbehorende buitenplaats van de fabriek. Met een oude manier van bakken heeft Vecht en Rhijn het tot 1930 volgehouden. Nu is het fabrieksgebouw het laatst overgebleven restant van een steenfabriek aan de Vecht.
Het links gelegen herenhuis heeft door de schuine plaatsing van de steenovengebouwen een vrij uitzicht over de Vecht. Behalve naar de Vecht verwijst de naam naar de Haarrijn, een gegraven wetering die het water uit de polders rond kasteel De Haar naar de Vecht afvoerde.
De voormalige dakpannen en steenbakkerij Vecht en Rhijn is waarschijnlijk al ouder dan het oudst gedateerde archiefstuk uit 1774. Het bestond ook toen uit twee ovens met een haakhuis, loodsen en tasvelden van eigenaar J. van Stuyvesant. De fabriek was direct aan de Vecht gelegen. Het vervoer naar de afnemers ging per schip net als de aanvoer van de grondstoffen klei en turf . De weg is menig maal overgestoken voor dat werk. Dat duurde tot 1810-1820. Route National no. 2 de rijks Straatweg kwam langs de over van de Vecht dwars over het fabrieksterrein te lopen. Het langzame verkeer verhinderde overigens niet om nog tot lang de oever te gebruiken voor het optasten van verkochte stenen, zie foto boven.
De beide ovens van Vecht en Rhijn werden een aantal keren per jaar gestookt. Daartoe moesten eerst de gedroogde stenen tot een bouwwerk worden opgestapeld, samen met turf als brandstof. Het bouwen onder een kapconstructie maakte het mogelijk om dit vaker per jaar te doen al bleef het als type een veldoven. Na het voldoende afdekken van het bouwwerk kon het stoken beginnen. Dat duurde enkele weken waarbij de luchttoevoer het stookproces in de hand hield. Dat stookproces liep dermate gecontroleerd dat het originele rieten dak geen gevaar liep, al liep dat mis in 1928. Toen brandde de rieten kap dusdanig dat tot vervanging met pannen werd besloten..
De variatie aan gebakken stenen, hard en zacht, recht en krom, werd na het stoken gesorteerd op het tasveld. Sorteren gebeurde op maatvastheid, kleur en hardheid. De fabriek produceerde op haar maximum 1,6 miljoen stenen per jaar en werd in 1891 gemoderniseerd met een 8 pk stoommachine. Die verlichte de zware arbeid door paarden voor het mengen van de klei. De stenen uit deze streek werden naar haar afmetingen vechtformaat genoemd, zij zijn met 40 mm platter dan de huidige gangbare 50 mm dikke bakstenen.
In 1911 werd de ‘Maatschappij tot exploitatie der Steenfabriek “Vecht en Rhijn” voorheen firma J. Plomp en Zoon, te Breukelen’ opgericht. J. Plomp had naast Vecht en Rhijn nog twee pannenfabrieken in Zuilen en de steenfabriek Daalwijk in Zuilen in zijn bezit. Met die fabrieken werd alle drie gestopt en deze werden gesloopt. Steenfabriek Vecht en Rhijn ging over naar de zojuist opgerichte maatschappij met als aandeelhouders F.J. de Freytag en C. de Joncheere. Inclusief in de verkoop waren de kleiputten en turflanden waar Plomp eigenaar van was. De Freytag werd directeur van de fabriek. Hij was geen onbekende in Breukelen als directeur van een andere fabriek, de handvorm Steenfabriek “Cromwijck” van de firma Basterd & Co. Die fabriek kon aangekocht worden in 1924.
In het jaar 1934 produceerde Rhijn en Vecht 820.000 stenen waalformaat, vechtformaat en rijnformaat. Die waren in 10 monden gebakken, ofwel 82.000 per oven. Maar dat leek het laatste jaar te worden waarin nog werd verdiend. In 1936 besloten de aandeelhouders Vecht en Rhijn als laatst overgebleven steenfabriek aan de Vecht te sluiten. In de jaren 1950 is de fabriek verbouwd tot bedrijfsruimte en zo ontkwam het gebouw aan de sloophamer.
Naast de fabriek staat een voormalige directeurswoning uit 1803. Die directeurswoning is helaas door de dominant geworden Straatweg in een hoekje gedrukt. In 1959 werden wegens bouwvalligheid tien bijbehorende arbeiders ‘woninkjes’ gesloopt.
In 2004 is de fabriek aangewezen als gemeentelijk monument. Het complex is met uitzondering van de directeurswoning goed onderhouden. Meer over steenfabrieken in de provincie is te lezen bij de schoorsteen van dakpannenfabriek Brunt. In de voormalige fabriek en op het tasveld is een houthandel gevestigd voor tuinwerk. Het gemeentelijk monument is tijdens openingstijden vrij te bezichtigen.
Datering | 1774, 1891 |
Adres | Straatweg 5, 3621 BG Breukelen, gemeente Stichtse Vecht |
Soort | omgeving met objecten/gebouwen van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | aan water verbonden regionale bedrijvigheid |
bijgewerkt 30/01/2020