Het station aan het Smallepad is niet meer in gebruik, maar het is het oudste station van Amersfoort. Door overheidsinitiatief kwamen vele spoorlijnen tot stand na 1860. Maar de lijn door Amersfoort naar Zwolle had een Franse maatschappij nodig. Het station werd overbodig toen de drie stations van Amersfoort samengingen in 1901.
De aanleg van de spoorwegen in Nederland begon in 1834 door particulier initiatief maar stokte na 1850. De spoorwegexploitanten durfden de grote investeringen voor spoorbruggen over de grote rivieren niet aan. De overheid aarzelde om een initiërende rol te nemen, de politiek werd beheerst door marktdenken. In 1860 brak het jarenlange verzet tegen overheidsinitiatief. Daarna werden al vlot negen grote lijnen met belangrijke passages over rivieren door de staat aangelegd. In dit initiatief was één uitzondering. De uitzondering vormde de nog ontbrekende lijn van Utrecht naar Amersfoort en Zwolle, inclusief de burg over de IJssel.
Opgericht in 1856 ging de NCS de lijn Utrecht-Zwolle vanaf 1860 aanleggen, met de brug Katerveer – Zwolle. Een contract werd gesloten met de Franse aannemer Delletrez Père et Cie voor aanleg van de lijn inclusief levering van al het rollend materieel. De uitgifte van aandelen viel echter tegen. Tijdens de uitvoering kreeg de aannemer betaald met aandelen in de NCS. Aannemer Delletrez raakte er door in de problemen en droeg het contract over aan de grote Franse aannemer Société Vitali, Picard et Cie. In augustus 1863 reden de eerste treinen op de lijn Utrecht-Hattemerbroek. Amersfoort dankt er haar eerste stationsgebouw aan. Na het gereedkomen van de Katerveerse brug volgde het stuk tot Zwolle in 1864.
Stations kwamen in Soestduinen, Amersfoort, Nijkerk, Harderwijk en Elburg. Later volgden De Bilt en andere stations in Gelderse plaatsen als Ermelo, Putten, ’t Harde en Nunspeet. In Utrecht kon het centrale station met concurrent de Nederlandsche Rhijn-Spoorweg (NRS) gedeeld worden. In Zwolle mocht het in 1866 door de Staat gebouwde station aangedaan worden. Een nieuw station moest in Amersfoort gerealiseerd worden, opdracht voor het ontwerp kreeg architect N.J. Kamperdijk.
Het later in 1874 aangelegde Oosterspoor van de Hollandsche IJzeren Spoor Maatschappij (HIJSM of HSM), de lijn van Amsterdam-Amersfoort en na enkele jaren ook naar Almelo, ging tevens gebruik maken van dit station. Het pand werd daarvoor in 1875 aan weerszijden in dezelfde stijl vergroot. Zo kreeg Amersfoort twee stations in één gebouw. In 1886 kwam daar nog een derde station bij, op een andere plek, maar wel de plek van het huidige station. De spoorlijn Amersfoort – Kesteren met aansluiting op Nijmegen en Duitsland kwam in 1886 gereed. De HSM exploiteerde ook deze lijn.
Drie stations was teveel en het besluit viel om alle lijnen op één nieuw station aan te sluiten, op de locatie van het huidige station van Amersfoort. De oplevering van dat station vond plaats in 1901. Het oude station aan het Smallepad heeft vervolgens dienst gedaan als locatie voor het seinwezen en werkplaats voor wissels en bovenleidingen. In 1990 en 2003 werd een omvangrijke restauratie uitgevoerd. Het gebouw is een Rijksmonument en als kantoor in gebruik. Naast het voormalig station staat een historisch treinstel opgesteld.
De NCS ging vanaf 1898 voor de Utrechtsche Locaalspoorweg-Maatschappij de lijnen Bilthoven-Zeist en Den Dolder-Baarn exploiteren (De Stichtse Lijn). Vanaf 1919 werden de exploitatie van alle NCS lijnen overgenomen door de Nederlandse Spoorwegen, het gefuseerde bedrijf van de Staats Spoorwegen en de HIJSM. De NCS bleef nog tot 1934 eigenaar van haar lijnen.
Datering | 1863 |
Adres | Smallepad 13-15, 3811 MG Amersfoort |
Soort | gebouw van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | aan spoor verbonden bebouwing |