De Weerdsingel Oostzijde en Wittevrouwensingel in Utrecht worden verbonden met de Vaaltbrug. De locatie markeert het terrein van de vroegere stadsreinigingsdienst die begon in de negentiende eeuw. Het Griftpark ligt er nu en er zijn naast de Vaaltwegbrug nog panden uit deze tijd.
De foto van het vaaltterrein is uit 1923, de vaalt was direct te vinden achter de fabriek van Hooghiemstra. Vuilnis ophalen in de negentiende eeuw was een heel andere activiteit dan nu. Veel afval behoorde tot het GFT afval: goed voor de varkens en de kippen en bemesting van de tuinen. Afval was er weinig, veel van wat restte kon worden verbrand tot mineraalrijke as.
In het jaar 1840 kocht de stad Utrecht het grote terrein aan de Biltsche Grift. De laag gelegen tuingronden werden bestemd tot het recyclingscentrum van de stad: het composteren van straatvuil waaronder de paardenvijgen, de as van kachels en de bagger uit de op diepte te houden watergangen. Het werd de ‘aschvaalt’ van de stad. De aan- en afvoer gebeurde veel per schip en daarvoor werden watergangen in het terrein gegraven. Het werd de eerste stadsreinigingsdienst.
De dienst ging met paard en wagen langs de wegen om de vuilophoping te verzamelen en af te voeren naar het terrein gelegen aan de bevaarbare Biltsche Grift. Ook werden met boten de watergangen op diepte gehouden en ging het slip naar de vaalt. Daar werd er een nieuw product van gemaakt, wat we nu kennen als compost. Dit eindproduct werd door diverse tuinderijen afgenomen en zo was de kringloop rond. Het verzamelen van uitwerpselen werd uitgebreid, niet meer alleen van de vele paarden, ook de inhoud uit de diverse beerputten en tonnen van en bij de woonhuizen. Die afvalverzameling was vooral een hygiënische maatregel: het terugdringen van ratten en het tegengaan van broeihaarden voor besmettelijke ziekten.
De afvalstoffen gingen vanaf de vaalt per boot naar de afnemers voor hergebruik. Per dag vertrokken er vijf tot tien boten. Slechts een klein deel werd vanaf het begin van de twintigste eeuw verbrand in het ketelhuis, twee medewerkers konden het bedienen.
Geleidelijk aan is het afval tot vuilnis verworden en werd het terrein te klein en lag het te dicht bij het stadscentrum. Het vaaltterrein heeft tot 1969 dienst gedaan voor de overslag van huisvuil. Sinds 1862 was op een aanpalend terrein de gemeentelijke gasfabriek gevestigd. Naast het scheepvaartverkeer over de Stadsbuitengracht en de Biltsche Grift kwam er verkeer over de weg en een treinverbinding. Het Gasbedrijf sloot in 1959 en het Gemeentelijk Reinigingsbedrijf verhuisde in 1969. Sinds 1999 is er Het Griftpark te vinden.
Van de vaaltpost resteren:
- de toegangsweg vanaf de Wittevrouwensingel,
- de Vaaltwegbrug over de Koekoeksvaart,
- een voormalig administratiegebouw, nu de woonhuizen Weersingel Oostzijde 93 en 95 en Stieltjesstraat 105
- de directeurswoning van de stadsreinigingsdienst op Weerdsingel Oostzijde 93
- een voormalig administratiekantoor Stieltjesstraat 76, ook bekend als ketelhuis / magazijngebouw en thans een bedrijvengebouw en gemeentelijke monument;
- een woning voor een hoofdopzichter en schaftlokaal, Stieltjesstraat 73 en 75, in 2014 verbouwd;
- een magazijnpand, in 2014 verbouwd voor bewoning met een extra verdieping.
In de directe nabijheid is een oud gebouw voor de vroegere radiodistributie te vinden. Allemaal panden met specifieke herinneringen aan oude nutsfuncties. Een deel van de plannen werd tot 2012 bedreigd door sloop en herbestemming voor woningbouw. Mede door USINE zijn ze behouden gebleven.
Datering | Vaaltterrein van de stad Utrecht tussen 1849 en 1969 |
Adres | Weerdsingel OZ, Stieltjesstraat en Het Griftpark Utrecht |
Soort | gebouwen van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | van oorsprong aan waterwegen verbonden bebouwing en bedrijvigheid |
Geschiedenis over het vaaltterrein is te vinden in het boek “Utrechts vuil, 125 jaar reinigingsdienst”, van Ingrid Jacobs uit 2001