Na de Tweede Wereldoorlog kwam de industrie met haar schoorstenen aarzelend op gang, maar daarna ging het plots hard met eerst het herstel én toen de groei. De Wederopbouw (1945-1965) ging de provincie Utrecht niet voorbij en leidde onder meer tot de komst van Philips, de hoogste constructie van Nederland en nieuwe schoorstenen.
Hoezeer de industriële ontwikkeling een rol speelde in de Wederopbouw (1945-1965), blijkt wel uit de vele gemeenten in Nederland die een Industrieweg kennen uit die periode. Maar ook de Nijverheidswegen stammen veelal uit deze periode en iets later worden straatnamen uit het beloftevolle atoomtijdperk populair, zoals de Reactorweg of Neutronstraat. De provincie Utrecht is hierop geen uitzondering.
Ketelhuizen en schoorstenen werden in deze periode nog steeds gebouwd. Centrale energievoorziening was niet alleen voor de industrie, maar ook voor wooncomplexen of instellingen voordelig. Een van dezee ketelhuizen met schoorsteen uit de Wederopbouw in Amersfoort is in 2016 gemeentelijk monument geworden: die van het voormalige Elisabeth-ziekenhuis. Het ketelhuis is in 2020 heropend als het Parkhuis in het stadspark Elisabeth Groen.
Marshallhulp
De Nederlandse Spoorwegen (NS) ontving na de Tweede Wereldoorlog Marshallhulp om het spoornetwerk te herstellen en moderner en veiliger te maken. Op een grotendeels nog braakliggend NS-terrein in Utrecht werd een spoorstaaflasinrichting gevestigd. Daar werden onder andere nieuw aangevoerde rails uit Engeland gelast tot langere rails.
Op een aanpalend terrein werd in 1949 een nieuw pand voor het Centraal Autoherstel Bedrijf van de NS gerealiseerd, naar een ontwerp van architect Sybold van Ravesteyn. De garage was niet alleen een remise en werkplaats voor NS-bussen en -treinen, maar ook de wagens van vervoerbedrijf Van Gend & Loos konden hier terecht.
Door de Marshallhulp maakte Nederland kennis met nieuwe producten en de Amerikaanse producenten daarvan. Zo opende Johnson-Wax, gespecialiseerd in hygiëne- en reinigingsproducten, een vestiging in Mijdrecht. In 2014 is het bedrijfspand een Rijksmonument geworden.
Philips in Utrecht
De Nederlandse industrie liet zich ook bepaald niet onbetuigd. Philips stopte door de sterke groei tijdens de periode wederopbouw met het grootschalig laten verhuizen van personeel naar Eindhoven. De nieuwe fabrieken kwamen naar de streken waar de medewerkers al woonden, wat dus leidde tot spreiding van de werkgelegenheid. In de stad Utrecht kwam een fabriek voor lasstaven. Leverancier DEMKA stond aan de overzijde van het kanaal en Werkspoor was een goede afnemer van lasstaven. Utrecht was daarmee een logische plaats. Op industrieterrein Lage Weide staat het kantoor en de fabriekshal van de voormalige lasstavenfabriek.
Van masten tot waterwegen
De wederopbouw bracht niet alleen nieuwe bedrijven met al of niet een schoorsteen. Van een heel andere orde is bijvoorbeeld de in deze periode tot stand gekomen Gerbrandytoren. De toren is in opdracht van Nozema (Nederlandsche Omroep-Zendermaatschappij) als centrale zendmast voor het land met hulpmasten in Lopik komen te staan. Deze grootste zendmast, met 372 meter de hoogste constructie van Nederland, was nodig voor de uitzendingen van de radiosignalen en televisiebeelden. De televisietoren is op 9 mei 1961 geopend door koningin Juliana en in 1965 vernoemd naar oud-minister-president prof. mr. P.S. Gerbrandy. Inmiddels staat de mast in de gemeente IJsselstein.
Werk aan de waterwegen bleef ook na de Tweede Wereldoorlog nodig. Grootschaliger en betrouwbaarder vervoer op de rivier de Lek werd noodzakelijk. De Lek had (en heeft) in de zomer te weinig waterdoorvoer om het peil voor de scheepvaart te garanderen. In 1961 werd daarom stuwcomplex Hagestein in gebruik genomen, in 1967 gevolgd door stuwcomplex Amerongen. De stuw van Hagestein is in 2014 een Rijksmonument geworden, als een fraai voorbeeld van een bouwwerk uit de periode wederopbouw.
De serie beperkt zich tot nog bestaande getuigen van industrialisatie in de provincie.