In Hoenkoop staat voormalig stoomgemaal Benschop. In de vijftiende eeuw kwamen er molens om de zakkende polder droog te houden. Het veenweidegebied bleef maar zakken, mede door de bemaling. De poldermolens werden steeds beter, tot stoom het over moest nemen. Stoomgemaal Benschop verving in 1871 vijf watermolens. De machinist kwam naast het gemaal te wonen.

Het voormalig stoomgemaal van Benschop in Hoenkoop in 2011

In de Lopikerwaard vonden de eerste veenontginningen plaats vanaf de oeverwallen van de Lek en de Hollandsche IJssel. Langs de twee grote ontginningsassen ontstonden de dorpen Lopikerkapel, Lopik, Cabauw en de iets jongere kernen Benschop en Polsbroek. Benschop is een van de mooiste voorbeelden van een cope-ontginning uit de elfde en twaalfde eeuw.

Benschop werd begrensd door 4 gemeenten: Willeskop in het noorden, IJsselstein in het noorden en oosten, Lopik in het zuiden en Polsbroek in het westen. Haaks op de ontginningsassen liepen een drietal zijkaden/weteringen als begrenzing van de blokken: de Biezenwetering bij IJsselstein, de Damweg vanaf Oudewater en de Grote Kerkvliet. Maar inpolderen betekent ontwateren om de polder droog houden.

Kaart van de polders Hoenkoop en Benschop uit 1850

De blokken Benschop en Polsbroek transporteren hun water via de Benschopperwetering en enkele parallel daaraan gegraven weteringen naar de uitwateringssluizen in de dijk van de Hollandsche IJssel. Door bodemdaling werd de afwatering steeds moeilijker. De introductie van poldermolens, zo omstreeks het midden van de vijftiende eeuw, betekent dan ook een grote verbetering. Het zich herhaaldelijk verbeterende systeem met poldermolens heeft het lang volgehouden. Polder Benschop werd met zeven molens droog gehouden.

Een deel van het water werd door de Achtermolen en de Voormolen via de molenvliet op de Hollandse IJssel uitgemalen ten zuiden van Oudewater. De rest ging via de Benschopse Vliet, vijf molens zorgden voor het transport naar de IJssel nabij Haastrecht. Nadat in oktober 1870 de Achtermolen was afgebrand werd besloten over te gaan op stoombemaling. In 1871 werd het stoomgemaal gebouwd op de plaats van de Voormolen. Toen de betrouwbaarheid van het gemaal was gebleken werden de resterende watermolens in 1877 verkocht.

Machinist J.H. Everaars was vanaf 1873 in zijn stoomgemaal aan het werk

Gemaal Benschop kon niet alleen dag en nacht zonder wind malen, het kon ook het water naar een grotere hoogte brengen, niet overbodig in een nog steeds dieper wegzakkende zakkende polder. In 1907 kwam er een nieuwe stoommachine in het gemaal, en in 1931 werd het geëlektrificeerd.

In de gebouwen was ruimte voor de machinebehuizing en een machinistenwoning. In 1990 is het gemaal overbodig geworden door de ingebruikname van het nieuwe gemaal De Keulevaart in Haastrecht. Het gemaal van Benschop is verbouwd tot woonhuis. Helaas is een in de buurt staand karakteristiek stokershuisje begin jaren 1980 gesloopt en vervangen door een grotere woning.

Het grote gebouw van het stoomgemaal en de kleinere machinistenwoning, nu een riant woonhuis

Op de weg tussen Oudewater en Polsbroekerdam staat een goed in het landschap passend industrieel gebouw. Jarenlang had het de functie om in de omgeving voor droge voeten te zorgen, geheel passend langs de lijnen van de watergang en de parallel daaraan lopende Damweg. Het voor de gemeente Oudewater een markant monument.

Datering1871
AdresDamweg 13-15, 3421 GS Hoenkoop, gemeente Oudewater
Soortaan water verbonden bebouwing
Trefwoordlokale waterbeheersing
Tagged on: