Op Open Monumentendag van 2014 stelde USINE het pand van garage UTAM open voor het publiek. Het garagepand is een gemeentelijk monument uit 1917. Bezoekers kregen een rondleiding met uitleg.

Garage UTAM in de Ridderschapstraat

De Ridderschapstraat kent nog een tweetal koetshuizen, uit 1665 en uit 1884, en twee garagepanden uit respectievelijk 1911 en 1917. Wat maakte deze straat zo geschikt voor het stallen van voertuigen en waarom staan de panden er nog? De koetshuizen stonden al leeg, of hadden al een andere functie rond 1905. Garage N.V. U.T.A.M. Ridderschapstraat 8 werd in 1917 in gebruik genomen. Op de locatie had tot die tijd een koetshuis gestaan, wat werd gesloopt. Op de hoek met de Wittevrouwenstraat staat een autofabriekje uit 1908-1911. Al deze gebouwen waren geschikt voor een bedrijfsmatige exploitatie die tot in de jaren 1970 in de binnenstad van Utrecht gewoon was. De panden waren goedkoop en vroegen weinig onderhoud. Toen in de jaren 1980 de bedrijven verplaatst werden uit de binnenstad, kwam de buurt pas laat aan de beurt voor de Stadsvernieuwing van de jaren 1980. De waardering voor de oudere panden was destijds al voldoende voor een verder behoud.

Garage UTAM

De garage en het voorpand voor personeel is een ontwerp van architect D.J. Heusinkveld. Garage U.T.A.M. had drie functies: stalling van auto’s van derden, huurauto’s in- of exclusief chauffeur waaronder de taxi’s en onderhoud en reparatie van voertuigen. In 1917 was reparatie van automobielen nog een ambachtelijke aangelegenheid, U.T.A.M. beschikte bijvoorbeeld over een eigen smederij. UTAM verhuurde auto’s, als taxibedrijf en voor plechtigheden. Het bedrijf had eigen chauffeurs in dienst. Het bezit van auto’s en het rijden ervan was tot 1930 zeer ongewoon en dat niet alleen omdat ze duur waren. De auto’s vertoonden te vaak mankementen en rijden was bepaald niet veilig zonder verkeersregels.

Rondleidingen op Monumentendag

In Utrecht zijn acht garages van voor 1920 (enkele gedeeltelijk) bewaard gebleven. Twee daarvan staan in de Ridderschapstraat en beide zijn nog geheel origineel. Het pand van de UTAM is geheel gebouwd naar het bedrijfsconcept van 1917.  Zowel het voorpand met bovenwoningen aan de voorzijde, een kantoor met slaapkamers aan de achterzijde, het magazijn op zolder als de ruime hal en reparatie werkplaatsen waren voor de nieuwe automobiel. Het breidde uit met het buurpand in 1920 en vergrootte de stallingsloods in 1928.

Binnen enkele decennia was het bedrijfsconcept van de N.V. Utrechtsche Taxi- en Automobiel Maatschappij achterhaald. De markt voor taxi’s kreeg in de jaren 1930 teveel concurrenten en de UTAM stopte daarmee. UTAM ging verder met de verhuur van auto’s, de verkoop van olie en benzine en de reparaties en bandenwissels brachten geld in het laatje. Ook het stallen leverde toen een weinig op. Na de Tweede Wereldoorlog begon het bedrijf met de verkoop van nieuwe auto’s van het merk Morris. De Engelsen waren populair na de oorlog en brachten de auto’s  in Nederland via Molenaar in Utrecht en later Amersfoort. Daar werd de Morris Minor geassembleerd.

Advertenties in de regionale bladen rond 1950

In de jaren 1960 verviel het verbod op het nachtelijk parkeren op straat! Daarna kwam er garantie tegen roest op nieuwe auto’s al bleef het tectyleren van de onderzijde van auto’s een jaarlijks ritueel. UTAM werd volledig een dealerbedrijf, na 1965 voor Peugeot. Thans is de garage weer bestemd voor het stallen van auto’s in de met schaarse parkeerplaatsen gezegende binnenstad van Utrecht. En er zijn genoeg autobezitters die een klein fortuin voor het parkeren over hebben.

Over de overgang van koets naar automobiel en daarmee van koetshuis naar garage heeft USINE een boekje uitgegeven: Van koetshuizen tot garages. Zie de website voor het bestellen.

Tagged on: