De Utrechtse Stichting voor Industrieel Erfgoed in de provincie Utrecht (USINE) heeft in elke gemeente jonger erfgoed ontdekt. Het is erfgoed uit de periode wederopbouw van 1945-1965 en nog jonger. Veel van dit erfgoed is het beschermen waard.

Per gemeente is een inventarisatie van industrieel erfgoed uitgevoerd en door USINE op een lijst geplaatst. Het zijn locaties waar erfgoed van nijverheid en industrie, soms techniek, zichtbaar aanwezig zijn. Elk pand dat aan die basisvoorwaarden voldoet, verdient een plaats op de USINE lijst. De inventarisatie is door iedereen in te zien, per gemeente kan ze als PDF gedownload worden.

Basis van de inventarisaties van USINE zijn de Monumenten Inventarisaties die rond 1990 in elke gemeente van de provincie zijn uitgevoerd. Maar niet elke gemeente heeft indertijd dezelfde standaard aangehouden. Zo voldeden in sommige plaatsen panden niet, naar men vond in 1990, aan ‘monumentale’ eisen. Bij industrieel erfgoed is dat vaker het geval dan bijvoorbeeld bij de in onze provincie talrijk aanwezige landgoederen. Andere locaties waren niet oud genoeg, zoals de periode 1920 tot 1940. Ook zijn de architectonische argumenten minder vaak te gebruiken bij bedrijfsgebouwen.

Inmiddels zijn we dertig jaar verder, de inventarisaties uit 1990 zijn nu ook qua periode ontoereikend. Panden uit de periode wederopbouw (1950-1965) en soms jonger erfgoed zijn nu al het beschermen waard. Te meer omdat bedrijfsmatig gebruikte panden een snellere afschrijvingsperiode kennen dan bijvoorbeeld woonhuizen.

Per gemeente is op het gehele grondgebied en in elke plaats gespeurd naar overgebleven industrieel erfgoed. Per gemeente is daarvan een lijst gemaakt met locaties, kijk daarvoor op de pagina ‘Erfgoed per gemeente’. Elke lijst is met zorg samengesteld. Waar mogelijk zijn korte beschrijvingen van de industriële functie toegevoegd en het jaartal van ontwerp of realisatie van het object. De overzichten zijn niet compleet of foutvrij. Er zijn ongetwijfeld panden vergeten of de omschrijving is niet compleet of juist. USINE vraagt uw hulp om ontbrekende locaties of gegevens door te geven. Dat kan gemakkelijk per mail, zie contact.

Voorbeeld van bedrijventerreinen in Eemnes, Baarn en Bunschoten

Bij veel gemeenten zijn locaties tot in het begin van de jaren 1970 opgenomen: een jaartal waarna meer gemeenten bedrijfsterreinen gingen aanleggen. Tot die tijd werden het industrieterreinen genoemd. Om meer redenen bleek die term niet meer te voldoen. Een reden daarvoor was bijvoorbeeld dat klassieke industrieën in die periode niet populair waren en zij verdwenen. Een tweede reden was van geheel andere aard. Bij uitbreiding van gemeenten werd het uitgangspunt van scheiding van wonen, werk en recreatie gehanteerd. Bedrijven dienden zich buiten de bebouwde te vestigen op aparte terreinen. Dat beleid heeft in de daarop volgende jaren voor veel saneringen en bedrijfsverplaatsingen geleid uit de bebouwde kom. Toen is veel gesloopt, daardoor is in elke gemeente nog maar een verhoudingsgewijs kleine omvang van industrieel erfgoed aanwezig.

Plaatsing op de lijst betekent geen bescherming. Een behoorlijk aantal zijn wel als gemeentelijk monument aangemerkt, inclusief de Rijksmonumenten. USINE pleit er voor om in elke gemeente ruimere criteria aan te leggen voor het beschermen van industrieel erfgoed. Komende generaties houden daaraan een blijvende herinnering over, van dat in hun gemeente ook bedrijven waren waar producten werden gemaakt.

USINE maakt voor het onderzoek naar industrieel erfgoed gebruik van een dubbele inventarisatiemethode. De getrapte inventarisatiemethode bestaat bij de erfgoedlijst per gemeente uit twee fasen: het bronnenonderzoek en het veldonderzoek. Lees meer daarover onder ‘verantwoording’.

Tagged on: