Een kaaspakhuis in Woerden? Er zijn er vele. In de veenweidegebieden waren van oudsher veel zelfkazende boeren gevestigd. De kaashandelaren zorgen voor het succes van de export: met kennis van wat hun afnemers op prijs stellen en met pakhuizen om de kazen lang genoeg te bewaren voor een verfijnde smaak. Woerden als centrum in de kaashandel.

Kaaspakhuis firma Blok, schuin links een tweede gebouw, is uit 1906 en nu publieksruimte voor Reypenaer

Woerden is in de 19e eeuw groot geworden door de baksteen en dakpannenindustrie. Maar deze had aan het eind van de 19e eeuw met een sterke krimp te maken door het verdwijnen van de handgemaakte dakpannen en stenen. Woerden moest zich in een andere richting gaan ontwikkelen. De landbouw in de omgeving ontwikkelde zich van akkerbouw naar veeteelt.

Als gevolg van de akkerbouwcrises in de 19e eeuw nam de veeteelt in Nederland toe. De intensieve campagne voor meer scholing en meer hygiëne wierp vruchten af. De zelfkazende boeren in het veenweidegebied profiteerden mee. Deze boeren zijn in grote delen van het land te vinden, maar vooral in de veenweidegebieden rond Woerden; destijds in Zuid Holland, nu provincie Utrecht.

Door de afgelegen ligging van de boerderijen maakten vele boeren van de melk een bewaarbaar product: kaas. In 1885 werd een wekelijkse kaasmarkt opgericht, het nabij gelegen Bodegraven was haar in 1882 voorgegaan. Beide plaatsen liggen centraal in het graslandschap. De markten werden tot in de jaren 1960 met bootjes bevoorraad. Zelfkazende boeren boden er hun Goudse en Leidse kazen aan. Door de markt kregen de boeren meer inzicht in de handel en kwaliteitswaarde van hun kazen. Het werd een gouden tijd voor Woerden. Rond 1900 was al bijna 40% van de beroepsbevolking betrokken bij de veeteelt en haar producten.

De kaashandelaar heeft een eigen functie in de markt. Grotere afnemers waren in het buitenland te vinden. De export kwam in de lift door de toegenomen kwaliteit van de boter en kaas. Daarvoor moesten grote partijen worden aangeboden. Handelaren kennen zowel de afnemers als de aanleverende boeren. Het is de taak om in te spelen op de vraag naar de verschillende kazen in rijpheid en smaak en op de fluctuaties in de markt. Een goede handelaar heeft de middelen om een ruime voorraad aan te leggen en het rijpen grotendeels in eigen beheer uit te voeren, een oudere kaas levert meer geld op. En daarvoor zijn kaaspakhuizen nodig.

Kaaspakhuis firma De Wit uit 1875

De firma Blok en de firma De Wit zijn actief in de kaashandel. Door voorraad aan te houden en te laten rijpen kunnen zij hun markt bedienen. Zij leveren aan de winkels, marktkramen, horeca en de handel met het buitenland. De firma De Wit realiseerde rond 1875 een kaaspakhuis tussen de Utrechtsestraatweg 23 en de Oude Rijn. Kazen van de zelfkazende boeren konden door de handelaar per boot over de Oude Rijn aangevoerd worden, die loopt aan de achterzijde van het pand. Het pakhuis is nu omgebouwd tot woning, maar tot in de jaren 1980 lagen de kazen in dit gebouw op de planken te rijpen. Het pand is gemeentelijk monument.

De firma Blok realiseerde in 1906 een kaaspakhuis op de Utrechtseweg, de bovenste foto. Deze gevel lijkt meer op een pakhuis en er staan twee achter elkaar, beide aan de achterzijde verbonden met de Oude Rijn. Dit pakhuis is een rijksmonument. En dat zijn nog maar enkele van de vele kaaspakhuizen in deze stad.

Datering1875, 1890 en 1906
AdresAfbeelding Utrechtsestraatweg 19 en 23, 3445 AL Woerden
Soortgebouwen van cultuurhistorische waarde
Trefwoordvan oorsprong aan water verbonden regionale agro-industrie
Tagged on: