Midden in de stad Utrecht ligt op een historisch oude de Weerdsluis. Het is de verbinding tussen Rijn en Vecht met een hoogteverschil van 1 meter. Door goede voorzieningen hoeven we ons geen zorgen te maken over de afvoer van regenwater of het hoogteverschil van rivieren. En er kan worden gevaren.
Ooit was de Vecht een zijtak van de Rijn en een van de snelste wegen om naar Noord Europa te varen. De rivier was in de Romeinse tijd een veel gebruikte transportweg. De Rijn trad echter ook vaak buiten haar oevers en zette grote delen land onder water. Om landbouwgrond te winnen moesten die overstromingen stoppen.
Door die wens in de veertiende eeuw tot beheersing van het waterniveau van de Rijn werden de Vecht en de Rijn anders verbonden. De afdamming van de Rijn bij Wijk bij Duurstede leverde de gewenste landbouwgrond op. Een nieuw gegraven Vaartsche Rijn verbond de stad Utrecht via Vreeswijk met de Lek, een nieuwe naam voor de gesplitste Rijn na Wijk bij Duurstede. Maar voor Utrecht werd de Vecht de belangrijkste vaarroute. Het was een kortere verbindingsweg naar de Zuiderzee bij Muiden en de Angstel naar Amsterdam.
De Sint-Elisabethsvloed in 1412 maakte duidelijk dat ook deze open verbinding met de Zuiderzee gevaren met zich mee bracht. Niet alleen in dat jaar maar vaker daarvoor en daarna trad de Vecht door opstuwend zeewater buiten zijn oevers en kwamen overstromingen voor. Om die reden werd de Vecht waarschijnlijk ter hoogte van Breukelen afgedamd en kon scheepvaart uitsluitend via een overtoom verder of werden de goederen overgeladen. In Utrecht werden ook maatregelen genomen, de Vecht werd versmald en met verbindingsbruggen in het stadsdeel de Bemuurde Weerd ontvangen. Maar de hindernis van een overtoom kwam voor de scheepvaart in de Gouden Eeuw, de zeventiende eeuw, niet goed uit. Ook Utrecht wilde mee profiteren van de opbrengsten uit de scheepvaart.
Die wens hield in dat op een andere manier het waterpeil in de Vecht beheerst moest worden. Dat leidde in 1613 tot de aanleg van een sluis in de Vecht in Utrecht. De bouw van de grote zeesluis in Muiden in 1674 verbeterde nog eens de situatie. Vanaf dat moment begint en eindigt de Vecht bij een sluis. De Weerdsluis is in 1822 (eerste steen) vervangen door de huidige. De sluis was onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en had zo een militaire functie.
Het gevaar voor hoogwater vanaf de Zuiderzee was niet volledig geweken. In die situatie hield de sluis bij Muiden het water wel tegen, maar zorgde de afvoer van water van het omliggende land naar de Vecht voor een hoger peil van het water in de Vecht dan wenselijk was voor de grachten in Utrecht. Een ingenieus systeem van schuiven en buizen zorgde ervoor dat een waaierdeur zelfs bij hoger water in de Vecht kan worden geopend.
Het water uit de Kromme Rijn komt bij de Weerdsluis uit op de lager gelegen Vecht. Daarvoor heeft de Weerdsluis een spuifunctie. Zo wordt het waterpeil in het boezem van Wijk bij Duurstede, de Kromme Rijn, tot en met de grachten van Utrecht beheerst. Van dit hoogteverschil is al in de zeventiende eeuw gebruik gemaakt door watermolens aan de Oosterstroom en de voormalige Westerstroom. Twee stromen die de Bemuurde Weerd tevens een weerbaar karakter moesten geven. De Weerdsluis hield het water in de Vecht hoog genoeg om tot het midden van de vorige eeuw nog Coasters voor de grote vaart toe te laten aan de Zeedijk in Utrecht, vlak voor de Weerdsluis.
De Weerdsluis is nog altijd handbediend. Dit vind in de zomerperiode menig maal onder publieke belangstelling plaats. Bij de sluis is namelijk altijd wat te zien en vaak te beleven. De historische laad- en loskade met trappen draagt daar aan bij.
Datering | 1613 en 1822 |
Adres | Weerdsingel Bemuurde Weerd, 3514 Utrecht |
Soort | objecten van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | lokale waterbeheersing |