In 2009 werd door de Rijksoverheid in een keer vijftien miljoen euro ter beschikking gesteld om achterstallig onderhoud bij molens weg te werken. Het is nu twee jaar later dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed haar beleid omtrent molens aanpast. Met veel positief getinte woorden is de boodschap dat het minder moet.

Molen Geesina in Groenekan

Het nieuwe beleid houdt in dat minder meegewerkt zal worden bij verhogingen, verplaatsingen of het terugbrengen van de oorspronkelijke opbouw. De kans neemt daardoor toe dat een in de industriële periode omgebouwde molen naar een ander type aandrijving dan wind onveranderd blijft. En dat kan ook positief zijn, als die overgang een eigen geschiedenis toevoegt aan de molen zonder de oorspronkelijke delen te veel aan te tasten. Maar vraagtekens kunnen gezet worden bij toevoegingen als dierenwinkel of woonhuis. De meerwaarde daarvan heeft soms nauwelijks een verband met de functie als molen, als werktuig., gaat te ver. Die oplossingen zijn indertijd uit nood geboren en niet uit meerwaarde.

Het nieuwe beleid past wel bij de krimpende subsidie die voor restauraties beschikbaar wordt. Het achterstallig onderhoud bij andere industriële monumenten moet uitgesteld worden. De provincie heeft bijvoorbeeld voor het Parelfonds de jaarlijkse subsidie van 1,5 miljoen voor erfgoed teruggedraaid naar 0,5 miljoen. Voor het industrieel erfgoed, de werkplaatsen van de arbeiders en de broedplaatsen van economische activiteiten, is het maar afwachten of daarvoor nog geld beschikbaar blijft.

Molens zijn iconen van Nederland en het Nederlandse landschap. In de provincie Utrecht zijn zelfs nieuwe molens gebouwd. Nieuwe? zeker wel, namelijk stellingkorenmolen De Windhond in Soest en korenmolen De Hoop in Bunschoten. Het aantal maalvaardige molens is na het dieptepunt in de jaren zestig weer sterk gestegen. Er zijn in de provincie 19 werkende korenmolens en 14 werkende poldermolens. Op 9 locaties staat nog een molenromp, de bovenbouw is ooit gesloopt.

Vele molens zijn de afgelopen jaren hersteld en draaien weer, zoals molen ’t Wissel in Elst, de wipwatermolen in Kockengen, koren- en pelmolen De Valk in Montfoord en korenmolen Maallust in Amerongen. Eind 2011/begin 2012 is molen De Kraai in Westbroek na een intensieve restauratie weer maalvaardig opgeleverd. Ook komt het met molen Geesina in Groenekan van het Utrechts Landschap nog goed, de restauratie wordt in 2012 afgerond. Zaagmolen De Ster in Utrecht is al iets eerder in 1999 herbouwd. Dat lijkt voor de molens allemaal net op tijd.

Tagged on: