De 1e Industriehaven in Utrecht: de haven en de brug staan symbool voor een geheel nieuwe ontwikkeling in de twintigste eeuw, de aanleg van industrieterreinen. Voor dit terrein had de stad een vestiging van specifieke industrie voor ogen: een nieuwe elektriciteitscentrale.
Het weidegebied Lage Weide werd circa 1890 doorsneden door het Merwedekanaal. Een stuk grond van ruim 10 hectare lag oostelijk tegen de grens van de gemeente Zuilen en het in 1890 gegraven Merwedekanaal. Het was geschikt voor een industriële vestiging, even verderop lag al het terrein van Werkspoor in Zuilen. Er was vraag naar een groot bedrijfsterrein gelegen aan het water. Het ontwerp van de haven en de brug is uit 1920. De realisatie volgde in de jaren erna.
In 1922 werd het Provinciaal en Gemeentelijk Utrechts Stroombedrijf officieel opgericht. De nieuwe P.E.G.U.S. mocht een nieuwe elektriciteitscentrale bouwen op het industrieterrein. Het Merwedekanaal zorgde voor het benodigde koelwater en de steenkolen konden met grote binnenvaartschepen aangevoerd worden. Daarnaast was met de aangelegde spoorverbinding aanvoer per trein mogelijk. Het terrein moest groot genoeg zijn voor toekomstige uitbreidingen, en die kwamen er na de start in 1925.
Voor de aanvoer van de brandstof werd de haven aangelegd. De haven werd een zijarm van het Merwedekanaal en groot genoeg voor de ontvangst van schepen van 1400 ton. De weg langs het kanaal kreeg een brug. Beiden, de haven en de brug kregen dezelfde naam: Industriehaven.
De brug is uit staal geconstrueerd, een ophaalbrug en voor een verkeersbrug overmatig zwaar uitgevoerd. Bij het ontwerp was dan ook voorzien dat een nog aan te leggen goederenspoorlijn over de brug zou lopen. Die spoorlijn is er nooit gekomen. De ophaalbrug is van het zogenaamde Amsterdamse type, het heeft een zware hameipoort. Het brugdek scharniert aan hangstangen die met de balanspriemen aan hameipijlers zijn verbonden. Tussen de hameipijlers zit een verbinding als een poort, iets wat bij verkeersbruggen niet veel voorkomt. En voor de bruggenliefhebbers: de balans wordt door twee heugels bewogen voor het openen en sluiten van de brug, de heugels steken boven de brug uit. Deze aandrijving wordt naar de ontwerper het systeem van Ir. H. van Heyst genoemd. De brug is in 1997 gerestaureerd. De brug is een gemeentelijk monument.
In 1936 vestigde zich aan de andere zijde van de haven de RET van houthandel Jongeneel. RET had op deze plaats onder het merk Treetex haar handel in de grootschalige import en distributie van plaatmateriaal. Aanvankelijk was deze handel op het terrein van Jongeneel op de Zeedijk in Utrecht gevestigd. Door de populariteit van de toepassing van plaatmateriaal in de bouw, voor plafonden en betimmeringen, werd de vestiging op de Zeedijk te klein. Het plaatmateriaal was triplex en zachtboard, na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) kwam daar hardboard bij. De schepen uit de Oostzee kwamen aan in de Industriehaven. RET-Jongeneel is er nog steeds met grote loodsen actief, nu in modernere plaatmaterialen voor de bouw en meubelindustrie.
Pas later wordt de haven de 1e Industriehaven genoemd. Het weidegebied Lage Weide kende ook een deel ten westen van het sinds 1954 Amsterdam-Rijnkanaal. Het is nu het industrieterrein Lage Weide. Dat grondgebied is in 1952 bij de stad Utrecht gevoegd en vervolgens als industrieterrein met havens ontwikkeld. De binnen havens van Utrecht inclusief Lage Weide behoren tot de grootste van Nederland. En dat begon aarzelend met deze eerste industriehaven in 1920.
Datering | 1920-1924 |
Adres | 1e Industriehaven en -brug, 3534 AC Utrecht |
Soort | industriële omgeving en objecten/gebouwen van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | aan water verbonden regionale bedrijvigheid |