Stoombierbrouwerij De Boog stamt uit de zestiende eeuw. Het water van de Oudegracht werd gebruikt voor het brouwproces en was tegelijkertijd de transportweg. De Rooms Katholieke Armenkamer was lang tijd de eigenaar. Het fabrieksterrein werd na 1840 bebouwd met woningen voor werknemers. Die huizen staat nu in de zeven steegjes.
De bierbrouwerij bestond al toen Willem de Kock in 1705 knecht was van brouwer Van Bijlevelt, een oom van hem. Rond zijn 40ste kwam zijn loopbaan in een versnelling, hij werd benoemd tot bedrijfsleider. Hij kreeg naast een vergoeding en kost en inwoning ook een aandeel in de winst van de brouwerij. Met al zijn spaarzaamheid bouwde hij een steeds groter aandeel in de brouwerij op.
Met de groeiende winsten werd de brouwerij steeds meer uitgebreid. Het terrein liep van de Oudegracht tot de achterliggende stadsmuur. Willem de Kock overleed in 1761 te Utrecht en was nooit getrouwd geweest. De directeur en eigenaar van de bierbrouwerij liet zijn gehele vermogen na aan de Rooms Katholieke Armenkamer. De Armenkamer runde in de volgende eeuw de vermaarde en florerende brouwerij.

Het bedrijfsterrein met fabrieksgebouwen van De Boog, tussen links de stadswal en rechts de Oudegracht in 1832
De Boog maakte haar bier door bovengisting. In open vaten vond het proces van gisten plaats waardoor de smaak meer is te variëren. Dit bouwproces had een nadeel, het kon mislukken met verlies van de gehele productie tot gevolg. Een ander nadeel is de minder goede houdbaarheid van het bovengistend bier. In die tijd kwam een concurrerend en goed houdbaar bier op de markt: het lichtere pils. Dat bier wordt in een gesloten proces gemaakt met hogere temperaturen. De Armenkamer moderniseerde De Boog nog tot stoombierbrouwerij. De stoommachine hielp bij de zuivering van het water, het leveren van warm water en de aandrijving van fabrieksmiddelen. Daarna werd het bier gekoeld in koelhuizen. De constante smaak van het pils en de hogere houdbaarheid deed de vraag naar bovengiste bieren afnemen.
Maar die modernisering bleek niet voldoende of De Boog investeerde te weinig in reclame en promotie voor haar nieuwe bieren. Het RK Armenbestuur investeerde na 1840 wel in de Zeven Steegjes, kleinere huizen in de voormalige achtertuin van de toenmalige stoombrouwerij. In 1897 sloot De Boog haar deuren. Zij had de concurrentiestrijd met de pils brouwerijen verloren, zoals brouwerij De Krans in Utrecht.
Het ensemble van de brouwerij bestaat uit de panden Oudegracht 367, 371 en het op de werf gebouwde brouwhuis 369H. Het complex is een rijksmonument. Bij de brouwerij kunnen de huizen van de zeven steegjes gerekend worden. De steegjes zijn vanaf 1842 bebouwd en in 1860 stonden er 100 kleine rug aan rug woningen. De straatnamen Brouwerstraat, Boogstraat en Moutstraat herinneren aan de activiteit van de geldschieter.
Na 1897 kwam in het brouwhuis onder aan de Oudegracht achtereenvolgens een sigarenfabriek en een drankhandel. Jarenlang was het een opslagruimte tot het in de jaren 1980 door een brand getroffen werd. In 1989 is het brouwhuis gerestaureerd. De nieuwe bestemming werden twee atelierwoningen en een groepswoning met vijf eenheden. Ook de vier kelders zijn hersteld en waterdicht gemaakt.
Datering | sinds 1584-1897 |
Adres | Oudegracht 369-371, 3511 PG Utrecht |
Soort | industriële gebouwen van cultuurhistorische waarde |
Trefwoord | aan water verbonden lokale bedrijvigheid agro-industrie |