Horen molens nu wel of niet tot het industrieel erfgoed? Ze staan in ieder geval mooi in het landschap en ze vertellen het verhaal van voortschrijdende techniek. En waarom staat er een schoorsteen bij de molen?

Molen De Hoop in Loenen aan de Vecht draait op wind of stoom, een foto uit 1926

De Kievit in Meerkerk

Molens zijn populair in de provincie. Naast de toch nog tientallen die in het landschap staan, worden ook nog nieuwe gebouwd. In Vianen is de eerste schop voor een nieuw te bouwen windmolen in augustus 2021 in de grond gezet. Het verhaal van Vianen vertelt in een notendop hoe de industrialisatie van het kleinbedrijf in Nederland begon.

Vianen moest het al sinds 1838 zonder wipkorenmolen doen, toen ging de laatste door een brand verloren. Op het bakstenen onderstuk van de oude molen werd vlot daarna een achtkante bovenkruier gebouwd. Rond 1900 was deze molen ook een stoommaalderij. Het malen ging op windrijke dagen met de wieken en zonder wind op stoom. Molen De Hoop in Loenen aan de Vecht was daar in 1926 een goed voorbeeld, zie foto boven.

Het initiatief in Vianen heeft in 2021 na een jarenlange wens een locatie gevonden. De Stichting herbouw Wipkorenmolen in Vianen gaat naar het oorspronkelijke ontwerp de molen herbouwen. Dit type molen is bij de korenmolens vrij zeldzaam geworden en gaat in Vianen uniek worden voor de provincie Utrecht. In Meerkerk heeft een dergelijke molen nog tot 1936 gestaan, De Kievit.

De in 2007 geopende nieuwe molen De Hoop in Bunschoten

Het is niet het eerste geslaagde initiatief voor de herbouw van een molen. In de provincie Utrecht zijn eerder twee molens volledig nieuw ‘historisch’ gebouwd: De Hoop in Bunschoten en De Windhond in Soest. Beide molens ontplooien ook andere activiteiten om te kunnen draaien.

Molens vertellen het industriële verhaal van het land

Duizenden molens waren in Nederland in bedrijf als koren-, verf- en  olieslagerij, als zaag-, tras- of  watermolen en voor vele andere bedrijfstakken. De molen staat symbool voor de overgang tussen traditie en modernisering. Aan de wind en de molen dankt menig regio en zeker de polders haar bestaansrecht. De molen zorgde mede voor de hoge welvaart in ons land van de zeventiende tot en met de negentiende eeuw.

Een molen met een motor, De Batavier in Jutphaas

De molens zorgden in het hele land voor een geleidelijke overgang naar moderne middelen en een moderne samenleving. De eeuw van de industrialisatie bracht niet alleen stoommachines in plaats van windmolens. De molenaars bleken goede ondernemers te kunnen worden, zodra dat mocht. Zij behoorden tot de eersten in het kleinbedrijf die stoom gingen gebruiken, zoals dat met het verhaal uit Vianen en Loenen aan de Vecht al duidelijk werd.

Het duurde even voordat de molenaars zo ver waren en dat kon niet anders. Alle molens en hun molenbazen hadden te maken met strikte regels. Het waren in wetgeving verankerde afspraken die in de loop van de 19e eeuw de vooruitgang hinderden. De industrialisatie hangt nauw samen met het opheffen van die in de weg staande regelgeving. Een voorbeeld maakt dit duidelijk.

In 1855 werd de accijns op het gemaal opgeheven. En de molenaar mocht ineens de tarwe niet alleen malen, maar ook builen en hermalen zo vaak hij wilde. Dat meel, dat zuiverder was en een hogere handelswaarde had, mocht hij zelf verhandelen; hij mocht er zelfs een aanzienlijke voorraad van aanhouden. Zo ontwikkelde bijvoorbeeld Vulto in Schalkwijk zich tot het huidige bedrijf in diervoeders.

De effecten op malerijen, aanvankelijk korenmolens en al vrij snel stoommalerijen, was navenant. Na het opheffen van het accijns op het gemaal konden stoomgemalen actief worden en ontstonden de olie- en veevoederbedrijven. Ook gingen molenaars zich toeleggen op bakkersmeel en het bakken van brood. Ook de zaagmolens hadden degelijke beperkingen. Ze zaagden alleen het hout van anderen voor zaagloon en konden nu ook handelaren in hout worden en andersom: handelaren mochten zelf gaan zagen, met wind natuurlijk en daarna kwam de stoom.

Je zou kunnen zeggen dat voor een belangrijk deel door het wijzigen van regelgeving ons land het industriële tijdperk ging betreden. De molen heeft daarin haar waarde: als symbool van industrialisatie in ons land.

In 2013 is de restauratie van de Kockengense molen in de gemeente Stichtse Vecht afgerond

Het in stand houden van industrieel erfgoed

Molens draaien dan wellicht gratis van de wind, daarom zijn ze niet goedkoop. De Kockengense molen aan de Wagendijk 15 te Kockengen werd na een restauratie van twee jaar in 2013 weer in bedrijf gesteld. Eerder waren aan de beurt korenmolen ‘Geesina’ te Groenekan, korenmolen ‘De Kraai’ te Westbroek en de ‘Buitenwegse’ en ‘Westbroekse’ molens te Oud Zuilen. Andere molens zijn recent gerestaureerd, zoals de Oukoper molen in Nieuwersluis en de Middelste molen in Cabouw. Aan de beurt voor onderhoud zijn de Bonkmolen in Lexmond en de Oukoper molen in Nieuwer ter Aa.

Utrecht heeft 36 molens met een rijksmonumentale bescherming. De meeste molens worden beheerd door een stichting, 22 molens van Stichting De Utrechtse Molens (SDUM) en 4 van de Stichting tot Instandhouding van Molens in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Het Utrechts Landschap doet het werk van de SDUM. De andere 10 molens zijn particulier bezit.

Molens hebben jaarlijks onderhoud nodig, periodiek moeten onderdelen vervangen worden of vroeg of laat is groot onderhoud of een restauratie nodig. Het onderhoud is relatief kostbaar en de opbrengsten met de wind zijn vrijwel nihil. Daarvan kan de molenaar niet meer leven. Voor de molens met de erkenning als rijksmonument is er een instandhoudingsregeling bij het Rijk en zijn er voor groter onderhoud mogelijkheden voor subsidie bij het Fonds Erfgoedparels van de provincie Utrecht.

Stellingkorenmolen De Hoop op de Dorpsstraat in Loenen aan de Vecht is rijksmonument

Er zijn veel industrieel monumenten zonder erkenning als rijksmonument. Subsidies bij het Rijk of de Provincie zijn dan niet mogelijk. Het predicaat rijksmonument wordt nog maar schaars verleend. Het voor het land oudste industrieel erfgoed was er op tijd bij, de fraai in het landschap passende molens. En daar worden zelfs nu nog nieuwe aan toegevoegd.

En zo zijn ook de molens in staat om het verhaal van de industrialisatie in de provincie te vertellen. Voor meer verhalen, ga …

naar de schoorstenen van . .

De serie beperkt zich tot nog bestaande getuigen van industrialisatie in de provincie.

 

Tagged on: